Beste dorpsgenoten,

Als je daags na je achttiende verjaardag wakker wordt lijkt er niets veranderd, ontbijt de deur uit naar school of werk. Heb hier nou zo naar uitgekeken? Op je eenentwintigste ging het net zo, en op je dertigste… Alleen als je terugkijkt zie je dat je de puberteit achter je hebt gelaten (mag ik hopen) en dat je volwassen bent geworden. En daarna gaat het snel, nee, sneller, veel sneller.  Ooit was mijn vrouw de verpleegkundige bij een vakantieweek van het Rode Kruis en maakte ze kennis met een andere medewerkster. Toen die zich ging verloven werden wij ook uitgenodigd; met nadruk werd mijn aanwezigheid ook op prijs gesteld. We kwamen aan in een flatje. Netjes een gepast presentje meegenomen. Binnen, in een bescheiden woonkamer, zaten zo’n twintig jongeren in een kring op kussens op de grond tegen de muur.  Behulpzaam wees onze gastheer op twee vrije kussens links van de deur, terwijl hij de onvergetelijke woorden sprak: “Of wilt u soms liever een stoel?”.

Oei, kwam dat even aan… De beste jongen deed z’n best, had de impact van z’n woorden niet eens door. Op dat moment was het overduidelijk dat voor mij de eerste levensfase achter me lag. Wanneer was dat toch gebeurd? Op mijn zestiende, vijfentwintigste. Ergens daartussenin denk ik. De overgang naar een volgende levensfase is geen hobbel, die je met een vaartje of veilig even kunt nemen. Nee, ik denk dat het een gelijkelijk proces is. Terugkijkend besef je ineens dat je aan de andere kant van die grens bent aangekomen en zit je plots in de tweede levensfase.

Ergens tussen de vijfenveertig een de vijfenzestig voltrekt zich het volgende proces op analoge wijze. Dat komt  uit in de derde levensfase. Bij de één is dat als de kinderen de deur uit gaan, de ander bij het voortijdig einde van een carrière, je bereikt de magische grens van vijfenzestig of een bedrijf dat het niet meer redt. Of gewoon dat je het allemaal zo verschrikkelijk zat bent en dat al die vakanties toch maar leeg blijken te zijn.

Dan zit je ineens in de derde levensfase. Je durft het alleen nog maar fluisteren: “Ik hoor bij de ouderen.” snel achterom kijkend wie dat gehoord kan hebben.

Je wilt het niet maar het gebeurt je toch. Het is echter geen ramp. Gelukkig niet. Niet meer. De laatste vijftig, zestig jaar is er nogal wat veranderd. Radicaal. Ouderen schuifelen niet meer in het zwart over straat, maar hebben de regie over hun leven veelal goed in de hand. We hebben het tegenwoordig over ‘het nieuwe ouder worden’. Binnenkort hebben we daar weer een symposium over. Bij de voorbereiding van dit derde symposium hebben we gevonden dat dat ‘nieuwe’ niet alleen slaat op de ouderen, maar ook op de zorg- en welzijn instellingen. Ook slaat het op de overheden, ook die zullen zich anders moeten opstellen. Meer overlaten aan de burgers en ze daar de ruimte en de middelen voor geven. Als ouderen zaken in eigen regie willen houden zullen de zorg- en welzijnsinstelling dit niet bij voorbaat moeten afwijzen. Angst voor aansprakelijkheidclaims is een slechte raadgever en kan veelbelovende initiatieven kapot maken. Regels van overheden en verzekeraars zullen opnieuw beoordeeld moeten worden op doeltreffendheid en onnodige muggenzifterij. De overheden en bureaucraten zullen nu voor het eerst in eeuwen meer moeten loslaten dan regelen. Het enige wat we nodig hebben is bescherming tegen de ongebreidelde proliferatie en versneld uitdijende invloed van marktpartijen in zorg en welzijn met het gebruik van hun niets ontziende protocollen en ook tegen de macht van de verzekeringsmaatschappijen en farmaceutische industrie. Want als daar de remmen verder losgaan wordt onze maatschappij geofferd aan hun voortbestaan.

Wat nu? Zo ongeveer de helft van de bevolking kan tot de derde levensfase gerekend worden. We gaan dan uit van de grens van vijfenvijftig. De tijd is voorbij dat we ons aanmelden voor langdurige of meerjarige bestuursfuncties om aan veranderingen te werken. De nieuwe oudere wil immers vrij zijn en blijven. Maar zou het iets veranderen als we in het vrijwilligerswerk in de toekomst meer met kortlopende projecten gaan werken? Hier liggen toch de kansen om zelf invulling te geven aan onze toekomst. Niet afwachten wat er voor en zonder ons beslist gaat worden, maar zelf het voortouw nemen. Vernieuwing, ook in Diever. Want als we aan de kant blijven staan en het zelf niet doen, wie dan wel?

Jan Fondse

Open in print-vriendelijk formaat.