Ze keek achterom en zag zijn tas met hete thee en zoete cake nog op tafel staan. Zo snel als ze kon liep ze naar de voordeur en riep: “Razmic, Razmic, je vergeet je tas.” Sinds ze achttien jaar geleden asiel hadden gekregen spraken ze ook met elkaar altijd Nederlands. Als Razmic ‘s morgens zo vroeg weg moest naar Duitsland stond Armina ook op. Wel vroeg zo om half vier, vooral in de winter. Maar dan maakte ze zijn thee klaar en zoete cake voor onderweg, een beetje verwennen mag toch wel, Hij werkt altijd zo hard. In de gure decemberwind kijkt Armina nog hoe de autolichten uit de straat verdwijnen.

Razmic moet weer voor zijn werk naar Duitsland. Hij heeft het toch maar getroffen met zijn werk. Uit Armenië gevlucht omdat zij daar als christelijke minderheid vervolgd werden. Bijna achttien jaar is hij nu al in Nederland. In Armenië was hij afgestudeerd als werktuigbouwkundig ingenieur, en hier werkt hij nu als raadgevend ingenieur in de scheepsbouw.  Hij moet nu naar Hannover want daar staat op het Messe-terrein een Italiaanse machine om scheepsmotoren uit te lijnen. Het loopt nu op het einde van het jaar en met al die feestdagen heb je allemaal korte weken, zodat hij nu mooi even naar Hannover heen en weer kan. Als je zo vroeg weggaat red je het net in een dag. “Neem mijn auto maar,” zei zijn baas,  “dat schiet een beetje op.” Dat is een luxe. Zo’n auto waar zes cilinders onder de motorkap snorren en alles naar leer ruikt. Nog maar twintigduizend op de teller. Hij zweeft haast over de weg.

Inmiddels is het half acht geworden en is het nog pikkedonker, de ochtendspits komt op gang, maar Razmic is al lekker opgeschoten. Nu een lekker kopje thee zeg. Cake erbij? Daar vertrekt net een grote vrachtwagen van een Parkplatz. Ook toevallig, eentje uit Smilde. Onwillekeurig denkt Razmic even aan Oranje.

Maar wat is dat? Ze vergeten iets. Razmic rijdt naderbij en stapt uit. Het lijkt wel een zak. Nee, het is een man; daar ligt een man op de grond. Bloed aan zijn hoofd en zo te zien een arm gebroken. Op zijn wang is nog de schoenafdruk te zien waar hij geschopt is. Razmic buigt zich over hem heen en hoort dat zijn vrachtwagen net gestolen is. Er loopt ook wat bloed uit zijn oor; dit is helemaal niet goed. Direct pakt Razmic zijn mobiel om de politie en ambulance te bellen. Maar, geen bereik…. Al die auto’s die voorbij razen en toch zo alleen. Die chauffeur ligt daar maar, op de koude grond, met die gure wind. Dat kan zo niet langer en Razmic vraagt de man zijn arm om zijn nek te slaan en zo strompelen ze naar de auto. Razmic legt de man op de achterbank, dekt hem toe met zijn jasje en geeft hem wat slokjes hete thee. Oh, oh, wat moet dat nu met al dat bloed op de nieuwe bekleding, en kijk mijn pak nu eens. Hoe moet dat dan straks met die Italianen?

Zo snel mogelijk, maar zonder schokken, rijdt Razmic naar de eerste de beste medische voorziening. De man wordt naar binnen gereden en wordt onderzocht terwijl Razmic de auto parkeert. Teruggekomen hoort hij het resultaat van het onderzoek; de chauffeur heeft geen identiteitsbewijs en kan niet aantonen dat hij verzekerd is. Dus, …, helaas, …. .

Razmic wil het allemaal niet aanhoren en rijdt direct met de man naar het ziekenhuis in de stad. En weer begint het gezeur over verzekeringen enzovoorts. Razmic pikt dat niet en trekt zijn creditcard. Niet Gold, maar Platina. Razmic staat er op dat de man de beste behandeling krijgt en op de terugweg zal hij langskomen om het te controleren.

Inmiddels is het laat geworden en kan hij die afspraak met de Italianen in Hannover wel vergeten. Eerst maar eens wat opknappen en overnachten in een hotel; zien of we de afspraak met die Italianen nog kunnen redden, misschien verplaatsen naar de volgende dag.

Op de terugweg naar huis gaat hij de volgende dag nog even bij het ziekenhuis aan. De spoed-operatie  is geslaagd en de chauffeur is weer bij kennis. Op zijn gezicht een blik van herkenning, blij, verrast. De ziekenzaal is vrijwel leeg, zo tegen de feestdagen mag iedereen naar huis. Razmic zit aan het bed van de man, die hem vraagt: “Moet je zelf niet naar huis?”. “Ach”, zegt Razmic, “het begint nu net te sneeuwen, dus ik heb niet zo’n haast. Ik blijf nu even bij jou, het is tenslotte Kerstavond.”

Jan Fondse

Open in print-vriendelijk formaat.