Met stijgende verbazing heb ik het debat in de raadscommissie Sociaal Domein over de zogenaamde samenlevingsaccoorden gevolgd. De raad die gevormd wordt door volksvertegenwoordigers kent voor nadere verkenning twee raadscommissies: Sociaal Domein en Fysiek Domein. Een volksvertegenwoordiger is iemand die door middel van verkiezingen is verkozen om de bevolking van een land of van een stad of een ander gebied te vertegenwoordigen in een overheidsorgaan. Hier in Westerveld betreft dat de leden van de gemeenteraad.

Wat is nu het geval? Het bestuur van onze gemeente,  dus het college van burgemeester en wethouders, wil een alom geprezen bestuurlijke vernieuwing. Prima. Echter, wat er nu voorligt is een voorstel voor samenlevingsaccoorden. Drie stuks maar liefst! Accoorden tussen wie en wie?

Om hier handen en voeten aan te geven wil het college van B&W nu een extern bureau inhuren om input van de samenleving op te halen als basis voor de te formuleren samenlevingsaccoorden. De PvdA noemde een bedrag van 800.000 euro dat hiermee gemoeid zou zijn. Dit werd niet weersproken door het college van B&W. Zo’n bureau lacht zich de scheuren in de broek. Want zij gaan nu het werk van de raadsleden doen, want dat zijn toch de gekozen vertegenwoordigers van ons, de samenleving?

Wordt hiermee de gemeenteraad buiten spel gezet? Wordt de gemeenteraad op hun verzoek (CDA) wel betrokken in de opdracht aan het reeds benoemde adviesbureau? Geen van de raadsleden vind het bezwaarlijk dat zij als volksvertegenwoordigers gepasseerd worden door het college dat nu voor veel geld een extern bureau gaat inhuren om de wensen en meningen van de samenleving op te halen. Hoe naïef kun je zijn? Want wie gaat de opgehaalde input van samenleving beoordelen?

En hoe ga je dat doen, als sowieso nagenoeg de helft van de bevolking het niet nodig vindt om te gaan stemmen. Sterker nog: uit analyses blijkt dat tenminste een kwart van de bevolking tegen stemt. Waartegen men tegen is, doet er niet zo veel toe, maar men is tegen. Het is de club die in gele hesjes met de middelvinger omhoog hun ongenoegen uit tegen het establishment, de elite zogezegd.

En als je hen dan vraagt welke input zij graag opgehaald zien over de toekomst van hun deel van de samenleving….? Ik vrees het ergste, want deze vraag begrijpt niemand.

De echte vraag die nu voorligt is de vraag naar het vertrouwen in de politiek, de overheid en het bestuur. Hoe heeft het kunnen gebeuren dat er naar een extern, duur betaald, bureau wordt uitgekeken om datgene te doen waar volksvertegenwoordigers voor gekozen zijn, namelijk het volk te vertegenwoordigen.

Dat betekent dan dat de raadsleden benaderbaar moeten zijn. Niet in hun ivoren toren, niet in de raadszaal, maar gewoon op straat, in de supermarkt en op de bijeenkomsten van hun partij.

Natuurlijk kan niet iedereen zijn of haar zin krijgen, maar de mensen kunnen zich wel gehoord weten. Dat er naar de mensen geluisterd wordt. Misschien moet er tenminste evenveel tijd besteed worden aan het proeven wat er in de samenleving speelt als er tijd gemoeid is met lezen van de stukken. Minder besmetting met ambtelijke terminologie.

Verkiezingstijd is niet de tijd van campagne voeren, nee, dit is tijd om waar te maken waarvoor je gekozen bent: de samenleving te kennen en die zo te vertegenwoordigen.

Jan Fondse

Open in print-vriendelijk formaat.