De titel van deze column zou eigenlijk moeten zijn ‘De wijze kater uit Wapserveen’, maar gemakshalve heb ik dat maar even ingekort tot Wapserveen. Bovendien past zo’n lange titel niet in de inhoudsopgave op de eerste bladzijde van ons onvolprezen weekblad. Uitdagingen ga ik niet uit de weg, beste Henk, net zo min als Sicco Mansholt de Europese landbouwcommissaris, die daarvoor enige malen minister van landbouw was. Hij was een bekende inwoner die vanuit Oldambt uiteindelijk in Wapserveen terecht kwam. De titel ‘De wijze kater uit Wapserveen’ is aan Sicco Mansholt toegekend door de politici van zijn partij: de PvdA. Maar deze partij deed opvallend weinig met zijn adviezen. Die waren zo consequent grensoverschrijdend, internationaal en verstrekkend, dat ze er op korte termijn nooit kiezers mee kon winnen. Een moderne politieke partij denkt immers nauwelijks verder dan in vierjaarstermijnen.

In het hedendaagse geschiedenisboek van Frank Westerman ‘De Graanrepubliek’ staat de volgende anekdote.

Met bravoure stortte Mansholt zich op het ministerschap. Verscheen er een lasterlijk stuk in een regionaal blaadje, waarin de verzetsheld, nu minister van Landbouw, `lafheid in de oorlog’ werd verweten, dan stapte hij in zijn dienstauto en reed naar het redactielokaal. ,,Heb jij dit geschreven”, vroeg hij aan de hoofdredacteur, zijn vinger op de gewraakte tekst. Een bevestigend knikje, en Mansholts vlakke hand striemde over zijn wang. Later in de Kamer excuseerde hij zich met de woorden: ,,Ik sloeg hem als mens, niet als minister.”  

In schril contrast hiermee distantieert de huidige CDA minister van Justitie zich van zijn eigen uitspraak op tv bij Pauw over Nederlandse kinderen in Syrië, omdat hij het standpunt van het kabinet (kan te gevaarlijk zijn) niet uitdroeg maar zei als mens gesproken te hebben. Wat een verschil in opvatting van ethiek. Wat betekent nu een openbare uitspraak van een minister?

Na zijn Brusselse periode voltrok zich een merkwaardige ommekeer is Mansholts denken. Hij keerde zich af van de grootschalige landbouw en werd voorvechter van een krimpeconomie met grote compassie voor het milieu. Velen begonnen hem een doemdenker te noemen vanwege uitspraken als: “Ik ben bang dat de mensheid het van zichzelf zal verliezen. De mens is een groot gevaar voor het evenwicht op aarde, door zijn technologie, door zijn wetenschap, door zijn levenswijze. De mens kan zich niet zo gedragen als noodzakelijk is voor zijn voortbestaan. De politieke wil om het echt te veranderen is er niet.”

Tegen de Volkskrant zei hij in 1989, gezeten in de opkamer van zijn Wapserveense boerderij: “Op het ogenblik kunnen we niet anders dan nog een halve eeuw olie en aardgas snel opbranden, en daarmee verstoren we het ecologisch evenwicht. De gevolgen zijn rampzalig. Er komen geweldige verschuivingen in de productiecapaciteiten. De Verenigde Staten worden arm. Siberië wordt waarschijnlijk een rijk productieland. De zeespiegel zal stijgen. Straks ligt Amersfoort aan zee. We trekken ons hier terug op het hoge land. Dat is allemaal niet zo erg. Maar wel: blijft er brood op de plank?” Reeds in 1971 signaleerde hij in een geruchtmakende rede in Brussel: “Wij zijn op het ogenblijk op een grandioze manier aan het potverteren. We plegen roofbouw op praktisch alle terreinen. Onze welvaart is de vijand van ons welzijn.”

Sicco Mansholt was een boer èn een zeeman. Een boer hecht aan zijn grond, is geneigd tot het kleine, het lokale. Een zeeman denkt en voelt internationaal. Dat is met elkaar in tegenspraak, en misschien is Mansholt daarom nooit echt begrepen. Deze paradox is pas veel later in 2014 gemunt als ‘glokalisering’.

Sinds twee weken hebben we weer een bestuurder op Wapserveen wonen. Het uitdagen van een columnist brengt natuurlijk een zeker risico met zich mee.

Jan Fondse

Open in print-vriendelijk formaat.