Werken aan de transitie, of spreken over ‘vóór de transitie en ná de transitie’, ontaardt meestal in een oeverloos gezwam, want bijna niemand weet wat je er mee bedoelt en wie er wat mee wil bereiken. Dan kun je weer een stevige avond borrelpraat tegemoet zien, maar ergens toe leiden doet het niet. En wie interesseert het eigenlijk? Die flauwe interesse kunnen we ons echter niet veroorloven, want er gaat een andere wind waaien in onze samenleving. Daar ontkomen we ook in het dorp niet aan, of we het begrijpen of niet, of we het willen of niet, het doet er  kennelijk niet meer toe. Wordt deze ontwikkeling dan uitsluitend bepaald door het noodlot, fatalisme dus?

En wie bepaalt dan de koers. Kennelijk hebben bewindslieden een roer in handen en hebben niet in de gaten, dat er geen schip meer aan het roer vastzit. Zijn het de politici die de koers bepalen of de professionals, de marktpartijen? En wie houdt in de gaten of we nog wel op koers zitten en dat het geen ramkoers is? En wie is in staat om tijdig bij te sturen om een ramp te voorkomen? Of zijn we nu definitief overgeleverd aan een systeem (en de macht) van ongebreidelde marktwerking en zelfverrijking van grote instellingen? Dàt zijn pas vragen. Want ook vrijwilligers worden tegenwoordig ingezet door de professionals van marktpartijen. Terwijl dat weinig meer aan de kwaliteit van leven, en de samenleving als geheel, bijdraagt. Het waren vrijwilligers die de Ark bouwden maar de professionals ontwierpen, bouwden en bestuurden de Titanic.

Het kenmerkende verschil tussen vrijwilligers en professionals is niet de deskundigheid maar de betaling. Vrijwilligers werken bijna altijd onbezoldigd of tegen een geringe onkostenvergoeding. Professionals worden gewoon betaald, hetzij in loondienst, hetzij als zelfstandige. Maar dit onderscheid zegt weer niets over deskundigheid, betrokkenheid of inzet. Vrijwilligers worden niet ingezet maar zetten zich in, voor de medemens, voor de maatschappij, professionals, daarentegen, worden wél ingezet. Het kenmerkende verschil is dus de gezagsverhouding, niet de betrokkenheid. Het is dus, zoals ik in een stuk van de professionals van WelzijnMensenWerk te Meppel las, complete onzin dat projecten zullen worden geleid door vrijwillige professionals. Een contradictio in terminus, een tegenstelling in de gebruikte termen. Zo zie je maar weer, professionaliteit is niet hetzelfde als deskundigheid of betrokkenheid.

Maar, ik ben weer flink afgedwaald, we hadden het over transitie. Allereerst moeten we toe naar een goede omschrijving van transitie. Een transitie is een overgang van de ene situatie naar een nieuwe situatie. Een woord dat daar veel op lijkt is transformatie, wat omvorming betekent. Het verschil is te vergelijken met een woonsituatie. Als het niet meer mogelijk is om te blijven wonen zoals je deed, omdat het te duur, te groot, te klein, of te uitgewoond werd, kun je er voor kiezen om te verhuizen (transitie) of te verbouwen (transformatie). Over beide onderwerpen worden wij als verwende (misschien wel verslaafde) kijkbuiskinderen tot vervelens toe geconfronteerd in de verschillende bouw- en huiszoek-programma’s. Of je nu verbouwt of verhuist, alles brengt aanpassing met zich mee. Alleen is het de vraag wie of wat zich moet aanpassen. Wordt het huis aangepast aan onze veranderende omstandigheden of moeten wij ons aanpassen aan het nieuwe huis en dus aan de nieuwe omgeving. Meteen daarachteraan komt dan het verschijnsel dat de omgeving op zijn/haar beurt weer beïnvloed wordt door die nieuwkomers, uit het Westen, Oosten of het Zuiden. Die Noren uit het hoge Noorden zitten voorlopig vast in Veenhuizen.

Transitie of transformatie, het gaat altijd over veranderen en aanpassen. Het is alleen de vraag of jij je aan de omgeving moet aanpassen of dat jij de omgeving aanpast, eventueel dat de omgeving aan jou aangepast wordt. Het gaat er nu wel om of politiek en democratie hierin nog een rol van betekenis spelen of dat de hele kwestie van de transitie of transformatie door de bureaucraten samen met de markt bepaald wordt (of al bepaald is).

Hebben we nog wat te kiezen hierin, of is het eten wat de pot schaft, goed kauwen en slikken?

Jan Fondse

Open in print-vriendelijk formaat.