Als het over grote projecten gaat, waar veel geld en tijd ingestoken wordt, ben je geneigd om in grote lijnen te denken en daar alle aandacht aan te besteden. Dan gaat het in het Brinkenplan over zaken als: ‘Wateroverlast’, ‘Herbestrating’ en ‘Verkeersstromen’. Hiervoor is veel technisch inzicht nodig en het gevaar is dat de hieruit voortkomende actiepunten voldoende zijn om een kwaliteitsimpuls uit te voeren. Maar wat is eigenlijk het criterium om van een kwaliteitsverbetering te spreken. En dan de grote vraag, kwaliteit van wat en vervolgens voor wie? In een dorp als Diever zijn we geneigd om het de toerist zo aangenaam mogelijk te maken en daar de inrichting van ons dorp op af te stemmen. Dat lijkt me geen goed plan, want we kennen ‘de toerist’ niet en als we iets maken wat iedereen aantrekkelijk vindt, daar hebben we het woord ‘saai’ voor gereserveerd. Wat dan?

Dan zullen we bij onszelf te rade moeten gaan. Niet gemakkelijker, maar wel dichter bij huis. Enerzijds moeten we met de inrichting voldoen aan de huidige eisen van welstand, bruikbaarheid en duurzaamheid. Anderzijds moet het karakter komen van de aankleding. Zo gezegd van de tierelantijntjes (misschien oorspronkelijk een belletje of ander rinkelend versiersel, b.v. aan een paardentuig), maar onuitgesproken bedoeld als nietig of prutsig. Bijna hoofdschuddend lachwekkend. Moet je daar nu tijd en geld aan besteden? Bankje hier, bankje daar en klaar is Kees. Is dat een kwaliteitsimpuls? Zouden we niet een heel ander criterium moeten hebben voor de aankleding en daarmee de uitstraling van ons dorp? Wat zou je er van denken om ‘gezelligheid’ als maat te nemen? Fietsen, eten en gezelligheid. En natuurlijk cultuur. De cultuur van een dorp lees je af aan de sfeer in het dorp. De sfeer van de inwoners, niet de sfeer die voor de bezoekers gemaakt is. Daarom mogen en moeten wij onszelf tot maat maken voor de invulling van de tierelantijntjes. Dan laten we de bezoeker zien wat wij onder gezelligheid verstaan. Dat noemen we authenticiteit en dat trekt vanzelf bezoekers.

Maar authentiek betekent niet achterlijk of achtergebleven. Integendeel. Het gaat om oorspronkelijkheid, originaliteit en vooral creativiteit. Daarom mag er best wel een beheerste bijdrage van kunstenaars in het Brinkenplan opgenomen worden. Niet als tierelantijntje maar om te laten zien wie en waar we zijn. Ook niet voor de show, want dat strookt niet met het authentieke karakter van ons dorp en haar inwoners. Maar wel vernieuwend en bij de tijd. En nogmaals, niet voor de toerist, maar voor onszelf. Misschien een beetje meer, zodat onze bezoekers er ook van kunnen profiteren (en daar profiteren wij weer van).

Net zoals we nu geen telefoons met een draaischijf meer gebruiken, zullen we bij de inrichting van ons dorp mee moeten gaan in de stand van de techniek. Tegelijkertijd moeten we dit ook duurzaam doen. Dat betekent niet alleen de materiaalkeuze, maar dat we ook eens moeten kijken naar oplaadpunten voor auto’s en fietsen. Misschien wel elektrische golfkarretjes om de natuur in te trekken. De huidige stand van informatie technologie maakt het bijvoorbeeld mogelijk om in het gehele dorp op straat gratis wifi aan te bieden. Dan kun je meteen met een app kijken wat er te doen is, waar plek is om te parkeren en waar je kunt eten of nog een kamer vrij is. Dat zijn van die tierelantijntjes die het leven aangenamer kunnen maken.

Wellicht zijn er meer ideeën die kunnen helpen ons dorp veilig en bestendig te maken voor de toekomst (levensloop) en ook gezellig kunnen houden.

Hierbij mogen we van onszelf uitgaan en zo ons dorp presenteren aan de toerist. Komt u maar.

Jan Fondse

Open in print-vriendelijk formaat.