Nu we Prinsjesdag weer gehad hebben en de balans is opgemaakt zodat we fris en fruitig een nieuw parlementair jaar kunnen aansnijden, kunnen we ook eens wat verder terugkijken naar, bijvoorbeeld, vijf jaar terug toen koning Willem-Alexander in de troonrede stelde dat de ‘klassieke verzorgingsstaat’ langzaam maar zeker verandert in een participatiesamenleving. Het kwam bij mij over als een declaratie, zo u wilt, een decreet. Een wat ouderwets woord dat een uitgevaardigde opdracht die is gemaakt door een regeringsleider, regering of parlement en die de status van wet heeft. Niemand had enig idee wat een participatiesamenleving zou gaan betekenen en hoe je daaraan een bijdrage kon of moest  leveren. Toen is een deel van verzorgingsstaat ‘verhuisd’ naar de gemeenten, omdat zij dichter bij mensen staan. Een gemeente zou daarom beter weten wat haar hulpbehoevende inwoners nodig hebben, of hoe ze willen ‘participeren’. Burgers zouden met steun van de gemeente ook met meer succes een beroep op elkaar kunnen doen. 

Enige tijd geleden was ik bij een symposium over de verhuizing van de verzorgingsstaat waar onderzoekers constateerden dat de decentralisaties geleid hebben tot tekort aan democratie, professionaliteit en solidariteit. Weliswaar vinden burgers het wel prettig dat de gemeente bij hen thuis komt voor het zogenoemde keukentafelgesprek, maar we zitten door de decentralisaties met deze drie tekorten.

– Ten eerste is er een ‘professioneel tekort’: wijkteams en andere professionals die bij mensen over de vloer komen, voelen zich weinig geëquipeerd en gesteund. Zij staan er vaak alleen voor en moeten zelf manieren zien te vinden om om te gaan met de onduidelijke en intern tegenstrijdige taken, zoals bevordering van zelfredzaamheid.

– Ten tweede is er een democratisch tekort: er is weinig ruimte voor kritiek op het beleid dat gericht is op nabijheid en zelfredzaamheid. Dit wordt in beleid neergezet als een onvermijdelijke en onomkeerbare ontwikkeling in plaats van als een politieke keuze waarover je van mening kan verschillen.

– Tot slot dreigt er een solidariteitstekort: in de meeste gevallen komt er weinig terecht van het streven om mensen die hulp nodig hebben een groter beroep te laten doen op hun sociale contacten, maar het wordt ze wel veelvuldig en soms indringend gevraagd. Dat roept schaamte- en schuldgevoelens op. Het kan ook relaties beschadigen en vernedering met zich meebrengen.   Bijvoorbeeld wanneer familie of buren van de cliënt zich onder druk gezet voelen en dingen beloven die ze al na korte tijd niet meer kunnen of willen waarmaken, waardoor de cliënt teleurgesteld of zelfs eenzaam achterblijft.

Tegenover de drie tekorten bepleiten de auteurs van het boek ‘De verhuizing van de verzorgingsstaat’ meer aandacht voor professionalisering, meer ruimte voor tegengeluid in het democratisch debat en meer solidariteit tussen vreemden op basis van collectieve voorzieningen. Ook bepleiten ze naast nabijheid om afstand te waarderen en beide beter tegen elkaar af te wegen in plaats van nabijheid bij voorbaat te prefereren boven afstand. En in plaats van de grote nadruk op zelfredzaamheid, zou het beleid aandacht moeten hebben voor de angst en het onvermogen van mensen om afhankelijk van anderen te zijn. Aan het einde van het symposium kreeg iedere deelnemer een exemplaar van het boek waarin het onderzoek beschreven is uitgereikt. Het boek is te bestellen bij de boekhandel (Primera) onder nummer  EAN 9789 461 644 916 en kost € 22,50. Je kunt het boek bij mij wel even inzien.

Een boek over de blijvende (knagende) vragen: Hoe werken de beloften van nabijheid in de praktijk uit? Wat doen zij met onze onderlinge verhoudingen? Met onze gevoelens van verbondenheid, verantwoordelijkheid, trots en schaamte?

Jan Fondse

Open in print-vriendelijk formaat.