Tijdens een meningsvormende vergadering over handhaving in het sociaal domein van de gemeenteraad in Zwolle bracht D66 een interessant punt naar voren. Het ging over inbreuk op de persoonlijke levenssfeer door de gemeente op basis van bestaande wetgeving. De gemeentelijke overheid treedt binnen in het persoonlijke domein en trekt uitkeringen in wanneer een huisbezoek of keukentafelgesprek wordt geweigerd. Hoewel het protocol een keuze biedt om de ambtenaar wel of niet binnen te laten is deze keuze niet geheel vrijwillig. Bij weigering wordt de uitkering direct ingetrokken. Het gaat niet om een keuze, maar om een gebod. De uitkeringsgerechtigde moet nu, met de rug tegen de muur, aan zijn of haar eigen ‘vervolging’ meewerken. De vrijwilligheid om mee te werken is dus schijn, er is hier sprake van schijnvrijwilligheid.

Is het niet schrijnend dat er een recente rechterlijke uitspraak (24-07-2018) voor nodig was om een gemeente te dwingen om een andere schijnvrijwilligheid niet langer te eisen. Door het inhouden van een PGB, die krachtens de WMO verstrekt zou moeten worden aan een cliënte met een beperking wilde de gemeente een netwerk van vrijwilligers rond haar afdwingen.

Zo werkt dat natuurlijk niet. Je wordt geen vrijwilliger om te voorkomen dat de gemeente een cliënte, die toevallig beperkt is, de wettelijke ondersteuning onthoudt die nodig is om in de maatschappij mee te kunnen draaien. En laten we wel wezen, ook als je minder valide bent, is meedoen in de maatschappij essentieel. Maar nog erger is het dat vrijwilligers je komen helpen omdat het zo zielig is dat de gemeente je laat barsten.

De uitspraak van de rechter, die hier deze gemeente in het ongelijk stelde, kwam er op neer dat krachtens de WMO een PGB verstrekt moest worden zonder de verplichting dat de betrokken cliënte zelf voor een netwerk van vrijwilligers moet zorgen. ‘Er mag alleen rekening worden gehouden met ondersteuning uit het sociale netwerk, als deze mogelijkheid ook echt aanwezig is’, concludeert Ieder(in), het steunpunt voor mensen met een beperking. ‘De rechtbank oordeelde dat van deze cliënte niet mag worden verlangd dat zij een vrijwilliger zoekt die haar langdurig, persoonlijk wil begeleiden’. Jammer dat de rechter hier aan te pas moest komen. Want het is natuurlijk niet de bedoeling dat vrijwilligers de zorg moeten overnemen die krachtens de WMO vergoed moet worden. Gelukkig speelt dit alles niet in onze gemeente, want als koploper voor een inclusieve samenleving (en daar mogen we best een beetje trots op zijn) kent men de waarde van vrijwilligers. En natuurlijk is het niet zo dat alles wat vrijwillig gedaan kan worden en ook met liefde gedaan wordt, nu ineens betaald moet gaan worden. Daarmee maak je iets stuk.

Zeker op een dorp kennen we ze toch? Van die ongeorganiseerde vrijwilligers die zomaar vrij los lopen in de samenleving? Die mensen die van alles voor anderen doen, zonder dat duidelijk is voor wie dat precies is? Zonder afgebakende taken, bevoegdheden en een verantwoordelijke leidinggevende? Niet aangestuurd, gecoördineerd of ‘ingezet worden’ door sociaal werkers? Zonder overeenkomst met Welzijnswerk op zak, zonder een nietszeggend certificaat van een bemoeibureau noch een VOG hebben en hun reiskosten declareren. Die zomaar wat voor anderen betekenen. Gewoon omdat ze dat goed lijkt om te doen en de ander het waard achten. U kent ze vast wel. Dat zooitje ongeregeld waar de overheid of het welzijnswerk maar geen grip op kan krijgen.

Heuse vrijwilligers die de wereld draaiend houden en de sociale smeerolie zijn, die de maatschappij leefbaar maken, ze bestaan echt. Het is niet aan de overheid of aan welzijnsorganisaties om deze vrijwilligers een compliment te maken, nee, dat doen we zelf wel. Want we kennen ze. Misschien zijn we het zelf wel.

Jan Fondse

Open in print-vriendelijk formaat.