Er zijn wetten en wetjes, regels en regeltjes. Die gelden voor iedereen, want voor de wet is iedereen gelijk. Behalve natuurlijk de internationale kooplieden, banken en hun advocaten. Die zijn ook gelijk voor de wet, maar toch een beetje verschillend, althans in de behandeling en bejegening. Want als zij hun zin niet krijgen dan dreigen ze te sluiten, weg te gaan of eindeloos procederen. Dan kijkt men niet zozeer naar de waarde van het gelijkheidsbeginsel, maar naar de prijs van de handhaving. Het is toch krankjorum dat instellingen ‘to big to fail’ verklaard kunnen worden en zo buiten of boven de wet en regelgeving gesteld worden.

Maar regeltjes, tja, da’s een heel ander verhaal. Handhaven tegen elke prijs! En die kosten worden ook nog eens op de kleine luyden verhaald. Iedereen die kippen heeft weet dat vossen in het nachtelijk uur hun sluwe slag slaan. We noemen ze niet voor niets nachtdieren. Nu is er een regeltje bedacht dat er alleen overdag op vossen gejaagd mag worden. Reintje en zijn familie lachen zich een deuk. Zij hebben dat met die lobby toch mooi voor elkaar gekregen, want een vos verliest wel zijn haren maar niet zijn streken. Boer wat zeg je van m’n kippen wordt boer wat zeg je van m’n kip? En uiteindelijk is er alleen nog een leeg kippenhok over. Met daarop een bordje ‘Te koop’, want voor het slopen heb je weer een vergunning nodig. O wee, o wee, anders worden weer andere handhavers boos.

En als we handhavers en andere doeners te kort komen. Dan wordt er geroepen om meer blauw op straat, meer handen aan het bed, meer van dit en meer van dat. Wat we daarbij vergeten is dat dat blauw een mens is en dat aan die handen aan het bed ook mens met een hoofd vastzit. Om het duidelijk te stellen, met blauw op straat bedoel ik niet die blauwe-pakken-die-het-allemaal-zo-goed-weten, die denken in ‘poppetjes’ en weer weg zijn voordat er werk aan de winkel is. Dat zijn de personen die van alles de prijs weten maar nergens de waarde van zien. Die zijn slechts ingehuurd als turfsmurf en maken regeltjes dat iedereen zich moet gedragen als vinkvee, zodat de grote turfsmurf kan zien wiens of wier turfje ontbreekt of in het verkeerde kolommetje staat. En als ze onze voorzieningen slopen, die voor hen geen waarde hebben, mogen ze zelf ook eens een paar vinkjes zetten, maar dan wel in de juiste kolommetjes.

Want o wee, o wee, anders wordt de grote turfsmurf boos, dan krijgt die op zijn donder van Vader Abraham. En dat willen wij toch niet, en er mag zeker niet om gelachen worden. Niemand weet wanneer er daardoor ergens in een verborgen kolommetje een turfje gezet wordt. Dus: beledig nooit een smurf, bevriend of niet.

Jan Fondse

Open in print-vriendelijk formaat.