Na een dag fotograferen in het bos zien de twee vrienden Wilber Quant en Aristides Quarles van Ispen op de afdrukken dat er een man in de bosjes ligt. Dood? De jongens besluiten terug te gaan naar het bos, maar het lichaam is verdwenen. Niemand neemt het verhaal van Wilber en Aristides serieus, totdat opa Quarles op bezoek komt….

Wie zich zo het begin van de televisie jeugd-serie Q&Q herinnert weet zich waarschijnlijk ook geen raad met dat hedendaags overdadige gebruik van de letter Q. Het oudste is volgens mij het gebruik in de afkorting IQ. Deze eerste moderne intelligentietest in de geschiedenis van IQ werd ontwikkeld in 1904, door Alfred Binet (1857-1911) en Theodore Simon (1873-1961). Het Franse Ministerie van Onderwijs vroeg deze onderzoekers om een test te ontwikkelen waarmee mentaal gestoorde kinderen konden worden onderscheiden van normaal intelligente maar luie kinderen. Dit leidde tot de Simon-Binet IQ test. Deze IQ test bestaat uit verschillende onderdelen zoals logisch redeneren, rijmwoorden zoeken en voorwerpen benoemen. De score op de IQ test in combinatie met de leeftijd van een kind, geeft informatie over de intellectuele ontwikkeling van het kind: ligt het voor of achter op andere kinderen? Het IQ werd daarbij berekend als: (de mentale leeftijd/werkelijke leeftijd) X 100. De test werd een groot succes in zowel Europa als Amerika. Vandaag de dag kijken we een stuk genuanceerder naar het meten van het IQ van een kind en hoe hier mee om te gaan.

Dat begon dus allemaal in de tijd dat telefoons zwart waren, een draaischijf hadden en in de gang hingen, met zo’n plankje eronder om op te schrijven en een laatje voor de telefoongids (en een kammetje). Of er een verband bestaat weet ik niet, maar met het verdwijnen van de telefoon uit de gang is er een grote opkomst van het gebruik van de Q-letter in alle mogelijke afkortingen. In 1990 kwam het begrip EQ  overwaaien uit Amerika. Dit quotiënt wordt gebruikt als onderdeel van personeelsselectie. Daarbij staat voorop dat niet alleen kennis maar ook empathie belangrijk is voor het succesvol functioneren in een organisatie. Logische beslissingen botsen immers vaak met emoties, spanningen en gevoeligheden.  De waarde van een EQ-test is, meer nog dan die van een IQ-test, omstreden. Maar we zijn er nog niet. Na IQ en EQ is er steeds meer belangstelling voor een nieuwe vorm van ‘intelligentie’, te weten Spirituele intelligentie oftewel SQ. Een term die je steeds vaker hoort; die in opmars is en een groeiende belangstelling heeft.

Dan is er ook nog OQ, maar dat is (naar zeggen, ik ben tenslotte Halbe niet) de leukste erotische nachtclub van Rotterdam. Dus dit doet even niet mee in het rijtje van quotiënten.  Misschien is de volgende vraag wel interessant: “Is je nu nog hartstochtelijke relatie over een halfjaar op de klippen gelopen?”. En misschien (héél misschien) win je wel een miljoen in de loterij. Maar hoe goed ben je in het inschatten van dat soort kansen? Of, met andere woorden, hoe hoog is je risico-intelligentie? Daarover gaat RQ met de R van Risico.

FQ: ontwikkeling van het vermogen om effectief om te gaan met het interne systeem (werk-privé balans, gezondheid) en het externe systeem, de buitenwereld (prioriteitenstelling, grensbewaking). De F komt van Fysiek, sport- en spelplezier; een gezonde geest in een gezond lichaam. (Zeiden de oude Grieken dat ook al niet?). Dan is er nog XQ, maar dat gaat dan weer over lampen. Het vreemde van al die quotiënten is dat het getallen zijn die op zich betekenisloos zijn. En het zijn ook geen echte quotiënten, want het is gebruik geworden dat deze uitkomst 100x zo groot wordt gemaakt. Dat klinkt dan ook interessanter, want een IQ van 1,05 klinkt nu niet zo bijster snugger. Echt erg wordt het pas als politici het IQ gebruiken om etnisch te profileren. Want armoe en honger in de jeugd zijn in het IQ medebepalend en niet alleen etniciteit, afkomst of herkomst, meneer Baudet. Polderkolder. Kul dus!

Jan Fondse

Open in print-vriendelijk formaat.