Op 1 oktober 2010 is de Leegstandwet in werking getreden. Met deze wet is het voor gemeenten eenvoudiger geworden om het kraken van panden tegen te gaan. Daarnaast kunnen gemeenten met deze wet leegstand aanpakken. Dat laatste kan door gebruik te maken van de zogenoemde leegstandverordening. Het is dus niet zo dat we maar lijdzaam moeten blijven toezien dat er in het hart van ons dorp al jaren op een prominent punt een gapend gat zit in de vorm van een leegstaand winkelpand. In de leegstandverordening kunnen gemeenten bepalen dat een meldingsplicht geldt voor leegstand van bepaalde categorieën van gebouwen of delen van die gebouwen. Denk bijvoorbeeld aan een winkelpand of een kantoorgebouw. Duurt de leegstand langer dan 6 maanden dan is de eigenaar verplicht dit te melden. Doet hij dit niet, dan kan het college een boete opleggen. Dit geldt voor door de gemeenteraad aangewezen categorieën gebouwen zoals winkelruimten. Voor woonruimte mag de gemeenteraad geen meldingsplicht opnemen in de verordening.

Volgens de Leegstandwet moet onder ‘leegstaan’ worden verstaan: ’het niet of niet krachtens een zakelijk of persoonlijk recht in gebruik zijn alsmede een gebruik dat de kennelijke strekking heeft afbreuk te doen aan de werking van de Leegstandwet’. Als er bijvoorbeeld een winkelruimte wordt verhuurd, maar de verhuurder voldoet gedurende een langere periode niet aan zijn exploitatieplicht, dan kan er dus al sprake zijn van leegstand in de zin van de Leegstandwet. Een twijfelgeval is het als er een tijdelijke verhuur plaatsvindt. Dit gebeurde deze zomer toen een ondernemer eventjes is het hoogseizoen de markt afroomde en zo de andere ondernemers benadeelde. Het gaat natuurlijk niet aan om ’s zomers in een paar maanden je zakken te vullen, ten koste je collega ondernemers die wèl het gehele jaar kosten maken om hun winkel open te houden. Misschien in het eventjes leuk voor de toeristen, maar je pleegt zo roofbouw op de aantrekkelijkheid en de toekomst van het dorp. Met de leegstandswet in de hand kan de overheid hier regulerend optreden.

In het kader van een kwaliteitsimpuls voor de kern van Diever kan deze leegstand ook eens aangepakt worden. Want de schade aan het imago van een aantrekkelijk dorp voor de toeristen en nieuwe inwoners stijgt ver uit boven het belang van verloren inkomsten door leegstand. Een eigenaar/verhuurder heeft maar weinig belang bij het welzijn en de sfeer in ons dorp, dit is dus bij uitstek een taak van onze lokale overheid.

Jan Fondse

Open in print-vriendelijk formaat.