Nog voordat Diever bewoond werd waren er al verhalen in Diever zichtbaar. Niet opgetekend, want het was nog de prehistorie, maar af te lezen in het landschap. Wie naar het openluchttheater wandelt komt langs een kleine stuwwal die ontstaan is door het schuiven van een gigantische ijsmassa van meer dan honderd meter dik. Net aan de andere kant van die stuwwal heeft het schuivende ijs stenen en keien achtergelaten op een plek die vandaag nog steeds de Steenakker heet. De eerste bewoners gebruikten de grootste van deze keien om er hunebedden van te bouwen. Aan de rand van het dorp is nog zo’n hunebed te zien. De verhalen uit deze tijd zijn zichtbaar geworden in opgravingen. In het Oer-museum worden deze verhalen zichtbaar gemaakt en steeds opnieuw verteld in wisselende tentoonstellingen. Naast gevonden pijlpunten en gereedschappen (7.000 jaar oud) vertellen ook opgegraven sporen uit de Romeinse tijd hun verhaal. Later ontstond het Dieverder Dingspil waar niet alleen Vledder en Dwingeloo toe behoorden, maar ook Havelte en Meppel. Het Ding (in Scandinavië Ting) was het rechtsgebied van de bannerschulte tot in 1603 het bestuur overging naar de provincie. Aan de Brink staat nog steeds het Schultehuus uit die tijd.

In deze tijd kreeg ook de Pancratiuskerk zijn huidige vorm. Uit opgravingen bleek dat een eerste houten kerkje al dateerde uit de 8e eeuw. Het dorp kreeg verder vorm rond de Pancratiuskerk met boerderijen en keuterijen met hun goorn die ook vandaag nog het verhaal van het verleden zichtbaar maken. Ook uit de namen van de straten hoor je de echo van het verleden. De Driften en Dreven waarover herders het vee naar de woeste gronden brachten en de Essen die vruchtbaar gemaakt werden door de verzamelde mest uit de potstallen. Verhalen die vandaag nog af te lezen zijn in het landschap en het dorp. Hier wordt duidelijk dat inwoners en gasten voorbijgangers in de tijd zijn. Het is de enorme opgave van de projectgroep om dit zichtbare en tastbare verhaal levend te houden en tegelijkertijd mee te gaan in de vaart der volkeren.

Het mooie van verhalen is dat ze opgepakt kunnen worden en verder verteld. Zo pakte de Dieverse huisarts Broekema de verhalen van Shakespeare op om deze door de bevolking te laten vertolken. Door de komische en dramatische verhalen van King Lear, Hamlet tot en met De vrolijke vrouwtjes van Windsor, haalde hij de mensen uit de sleur van alledag. Voor zowel de spelers als de toeschouwers veranderden deze verhalen hun wereld. Inmiddels worden de opvoeringen van Shakespeare in het openluchttheater, vertaald naar hedendaags taalgebruik, door toeschouwers en (gast)spelers uit het hele omgeving gewaardeerd, zodat deze landelijke allure hebben verworven. Op een avond landde er een helikopter en kwam de toenmalige koningin op bezoek. Zou dit de opmaat kunnen zijn naar het predicaat Koninklijk voor de toneelvereniging?

Het verhaal gaat vandaag verder, want de eisen van de tijd vergen een aanpassing aan de inrichting van het dorp,. Niet alleen is de verkeersdruk toegenomen, maar ook is inmiddels een toenemende vergrijzing ingetreden. De grote vraag en opgave is nu hoe we de historiciteit en authenticiteit kunnen bewaren voor degenen die na ons komen en voor wie ook deze verhalen zichtbaar en tastbaar willen meebeleven. Verhalen zijn nooit af, altijd kunnen mensen aanhaken en verdergaan met vertellen en doorvertellen. Zo overkoepelen verhalen de tijd en verbinden ze verleden en toekomst. Gelukkig is nu de projectgroep in de gelegenheid gesteld om vanuit de bewoners vorm te geven aan deze vertaalslag naar de hedendaagse eisen. Het is een beste klus om zowel de levensloopbestendigheid als het conserveren van de historie te koppelen aan een kwaliteitsimpuls van levend dorp.

Maar we zijn aardig op dreef. Met elkaar en voor elkaar.

Jan Fondse

Open in print-vriendelijk formaat.