Ooit stelde ik de vraag over complexiteit: ‘Wat is complexer, een autokerkhof of een Boeiing 747 ?’. Je hebt bij zo’n vraag onmiddellijk beelden. Van een cockpit met rondom knopjes, metertjes en lampjes met geconcentreerde vliegers die alles in de gaten houden. En tegelijkertijd op het tweede scherm een autokerkhof met in elkaar gedrukte auto’s, waar je nog van alles aan herkent, een dashboard met meters, schakelaars en lampjes, met motoren, accu’s en wat er al niet meer in een auto zit om het tot een auto te maken. En daar dan heel veel van.

De overeenkomst tussen beide beelden is dat je de veel-omvattendheid niet overziet of begrijpt en dat het verschil in complexiteit niet zonder meer duidelijk is. In zulk soort kwesties kan een gedachte-experiment helpen om de zaak helder te krijgen. Zaag in gedachten een autokerkhof in tweeën en je hebt twee autokerkhoven, wat kleiner, maar toch. Zaag een Boeiing 747 doormidden, en je hebt niks meer. Een Boeiing 747 onderscheidt zich dus van een autokerkhof doordat een Boeiing functioneert in een bedoelde, dus ontworpen, samenhang. Een autokerkhof is daarom niet complex, maar uitgebreid, dus veel van hetzelfde. Weliswaar onoverzichtelijk en niet in een oogopslag te begrijpen, te snappen, maar het is wel duidelijk dat geen van de wrakken functioneert en dus eenvoudigweg schroot is. Dat snappen we, dat is eenvoudig. En alles draait tegenwoordig om eenvoud.

De laatste tijd is het zelfs chique om alles weg te doen en te leven met zo weinig mogelijk spullen. En we geven ons massaal op voor een cursus Mindfulness en trekken we de natuur in, op zoek naar rust en op zoek naar “De Eenvoud” die daar automatisch aan wordt gekoppeld. Eenvoud lijkt eenvoudig, maar eenvoudig leven lijkt steeds ingewikkelder te worden. Bevindt eenvoud zich ergens tussen schaarste en overvloed / simpelheid en complexheid ? Maakt eenvoud (materieel, spiritueel, in doen en/of denken) nu echt gelukkig? Lukt dat? Eenvoudig leven? Of wordt ons leven totaal overwoekerd door overdadige en complexe regelgeving? Maar zo nu en dan zie je de zon weer even door het lover als je het volgende leest.

‘Administratieve lasten in zorg en welzijn zijn een veelkoppig monster, waarbij als er één kop wordt afgeslagen er soms twee voor in de plaats komen’, aldus staatssecretaris Martin van Rijn (VWS), ‘en daarom organiseren betrokken partijen vanaf nu schrapsessies: iedereen aan tafel en concreet samen onnodige regels en papierwerk afschaffen.’.

Tijdens deze sessies worden alle relevante partijen uitgenodigd, zoals gemeenten, verzekeraars, zorgaanbieders, uitvoerders, toezichthouders en natuurlijk het ministerie zelf. En er wordt gewerkt vanuit de omgekeerde bewijslast. Dat betekent dat een organisatie die een volgens anderen onnodige regel oplegt, moet aantonen waarom dat een goed idee is. En als dat niet (voldoende) gebeurt, kan die regel dus weg. Door zo te schrappen kun je dus ook op een andere wijze complexiteit van uitgebreidheid onderscheiden en draag je bij aan vereenvoudiging en begrijpelijkheid.

Maar dan komt de aap uit de mouw: het vereenvoudigen vindt men niet altijd even eenvoudig en kan wel degelijk weer complex worden. Daarom zijn er ook meer dan een miljoen ambtenaren bezig met verfijning, handhaving en uitvoering. Alleen is het zorgelijk dat geen van hen (of allen samen) snapt wat de samenhang is van het oeverloze pakket wet- en regelgeving met onze samenleving. En dat snap ik dan weer niet, snapt u het nog?

 Jan Fondse

Open in print-vriendelijk formaat.