Er zijn woorden, die veel gebruikt worden, die overgenomen worden, die nagepraat worden en daarmee een bedwelmende uitwerking hebben. Dit zijn woorden zoals ‘beschaving’, ‘rechtvaardigheid’ en ook ‘cultuurverandering’. Het is net als bij behang, iedereen ziet het en praat mee over de kleur van het behang of over het motief, maar wie vraagt er dóór, naar wat er achter het behang zit. Wordt er een afzichtelijke muur weggewerkt, wordt er iets achter het behang geplakt, of zit er in het ergste geval helemaal niets achter het behang? Maskeert het behang soms een peilloze leegte waar niemand raad mee weet? Een leegte waar we maar liever niet over praten die we wegdoen met dooddoeners als: “Daar zullen we het nooit over eens worden”, of, “Over smaak valt nu eenmaal niet te twisten.” Zo bedwelmen we elk gesprek en blijven we woorden als cultuurverandering gebruiken en praten we elkaar na over de broodnodige omslag in lege kreten als ‘tastbare mede­menselijkheid’. Wie vraagt zich af wat er gaande is achter het pleisterwerk van al die grote woorden? Welke scheuren worden hiermee dicht geplamuurd? Is er instortingsgevaar?

De beweegredenen voor de ontwikkeling van cultuur, het gedrag van mensen, heeft prof. Norbert Elias (1897-1990) laten zien in wisselwerking met de ontwikkeling van de samenleving als geheel. De globale evolutie van het beschavingsproces dat Elias op het spoor is gekomen, kun je samenvatten in vier punten die in elkaars verlengde liggen.

  1. Aanvankelijk wordt het gedrag van mensen vooral bepaald door geboden en verboden vanuit de omgeving. Geleidelijk zie je dat richtlijnen voor het handelen meer vanuit de mens zélf komen; men gaat zich voegen naar de normen die men zelf stelt, ongeacht de omgeving. Dat is precies wat de omgeving van individuen eist: er ontstaat een maatschappelijk streven tot zelfbestuur met eigen (lokale) normen.
  2. De normen voor goed gedrag worden meer algemeen van aard. Er wordt niet alleen gefocust op het hier en nu. Ook worden bijvoorbeeld de effecten in de verdere toekomst van wat men nu doet en nalaat in de afwegingen betrokken.
  3. Er is sprake van een geleidelijke ‘demping van driften’: primaire reacties worden vaker onderdrukt en er wordt meer geredeneerd. Waar het fout gaat ontstaat schaamte en gêne.
  4. Openlijke geweldpleging, conflicten en scherpe contrasten zijn op hun retour; in plaats daarvan ziet men dat meer variatie in de samenleving geduld wordt. Tolerantie dus.

Tot voor kort bepaalden lokale tradities in het dorp het gedrag van de mens. Vragen naar goed en kwaad werden beantwoord door hoe men het in de eigen gemeenschap altijd al gedaan had. Die traditionele gedragspatronen werden bewaakt door de plaatselijke vertegenwoordigers van het gezag. Zowel het formele, bevoegde gezag van de overheid alsmede het gezag van de kerk. In het verlengde hiervan werd door de acceptatie van de sociale controle in de lokale gemeenschap lange tijd een dynamisch evenwicht bereikt. Het schuurt wel eens en het knelt zo hier en daar, maar uiteindelijk voegt men zich om niet buitengesloten te worden. In dit dynamische evenwicht floreerden de lokale gemeenschappen.

Boven dit lokale niveau wemelde het van gewapende conflicten, terwijl het scheppen van welvaart uit handel en nijverheid juist op grotere schaal enige sociale samenhang en een zeker vertrouwen in de toekomst veronderstelt.

Het voortdurende balanceren tussen de gewenste leefbare lokale autonomie en de noodzaak van regionale verbindingen is de grote politieke en culturele uitdaging van alledag.

Weet je wat ook zo’n bedwelmende term is waar iedereen over praat maar waar niemand inhoud aan weet te geven? Nou?

‘Bestuurlijke vernieuwing’. Ook een prachtige term om elke discussie mee dood te slaan. Tenzij…

Jan Fondse

Open in print-vriendelijk formaat.