Van de colleges bestuurskunde herinner ik mij nog de wat sleetse grap over barometers. Het ging ongeveer zo: Drie studenten kregen de opdracht met een barometer de hoogte van een flatgebouw te bepalen. De eerste student, eentje van natuurkunde, nam de barometer, knielde voor het gebouw en mat de luchtdruk op de grond. Vervolgens vliegensvlug naar boven en daar de luchtdruk meten. Met een formule berekende hij uit het luchtdrukverschil de hoogte van de flat. De tweede student, werktuigbouw, pakte de barometer en een stopwatch, ging naar boven en liet de barometer over de rand los, de valtijd eindigde met de klap op de grond. Deze valtijd nam hij op met de stopwatch en zo berekende hij de hoogte van het gebouw. De derde student, bestuurskunde, nam de barometer, belde bij de conciërge aan met de woorden: “Als u mij vertelt wat de hoogte van dit gebouw is, krijgt u deze barometer.”

De barometer is een meetinstrument dat in vele huizen een vast plaatsje in de gang gevonden heeft. In het langslopen wordt even op het glaasje getikt of de verplaatsbare wijzer wordt op de actuele meetwaarde gezet. Want niet de momentane waarde, maar de richting van de verandering vinden we interessant. Blijft het nog wisselvallig en gaan we de kant van mooi weer op of wordt het nog meer regen en wind. Aan nauwelijks waarneembare veranderingen dichten we voorspellende gaven toe. We zijn niet de enigen, want er zijn tegenwoordig overal voorspellende barometers voor: de stand van de economie, verkoopcijfers, kwartaalcijfers, maar ook consumenten vertrouwen en niet te vergeten die o zo belangrijke beursbarometer, de AEX, staat die op koel, levendig of optimistisch? De politiek kan er ook wat van: er wordt wat afgepeild. En is er nog iemand die raad weet met al die cijfers? Nou, daar hebben we het volgende op gevonden: algoritmes. Het grote voordeel van algoritmes is dat je ze kunt laten uitvoeren door machines, computers genaamd. Veel sneller en veel nauwkeuriger dan dat mensen ooit zullen kunnen, Je zou haast gaan denken dat ze slim zijn.

Slim? Nee, fout, hartstikke fout. Machines zijn niet slim, ze zijn snel, razend snel. Zo snel dat je ze niet meer kunt volgen. Maar ze kunnen jou wel volgen en dat laat je zelf toe. Iedereen legt een makkelijk te volgen spoor doordat men zich suf zit te liken, scrollen en surfen op internet, Facebook en Youtube. Feedbacken heet dat. We zijn continue tegelijkertijd afnemer en leverancier van de providers. We nemen zoekresultaten, films en producten af, maar tegelijkertijd zijn we leverancier van data. Waar we naar kijken, wat we interessant vinden, het is allemaal waardevolle data voor hen. Al die data bij elkaar vormen het equivalent van betaling voor al die diensten die bedrijven zoals Google ons gratis ter beschikking (lijken te) stellen. Het is de grondstof die na algoritmische bewerking onze relatie met de provider intensiveert, modificeert en personaliseert onder de noemer van service. Ze ontneemt ons niet de mogelijkheid eigen voorkeuren te ontwikkelen en keuzes te maken, nee, het zit een laag dieper. De voor ons onzichtbare barometer wordt door machines afgelezen en zo wordt ons de ‘keuze-architectuur’ gepresenteerd waarbinnen we ons (‘vrij’) kunnen bewegen.

Cursus gevolgd, hotelkamer geboekt, product aangeschaft, product teruggestuurd?  Even een formuliertje invullen alstublieft: “Zo kunnen wij u beter van dienst zijn.’  Ja, Ammehoela! Het gaat maar om één ding: Hoe komen mijn dubbeltjes in hun zak.

En het werkt. Webwinkels doen ons voorstellen na een bezoek aan hun pagina: ‘Anderen bekeken dit ook’. Klik je door, kassa, weer gratis data. Het werkt zelfs zo fantastisch goed dat Amazon nu aan ‘pre-order-shipping’ gaat doen. Nog voordat er iets besteld is, worden er alvast goederen naar de regio, waar kopers verondersteld worden, verstuurd. Jij of je buren, wat zou het.

Zou Toricelli dit in zijn stoutste dromen ooit bevroed hebben?

Jan Fondse

Open in print-vriendelijk formaat.