Hoe is het toch mogelijk geweest dat men computers en intelligentie met elkaar verbonden heeft? Waar ligt toch het begin van wat we tegenwoordig kunstmatige intelligentie zijn gaan noemen? We spreken overigens in dit verband liever over Artificiële Intelligentie (AI) dan over Kunstmatige Intelligentie omdat de afkorting KI al bezet was. Dat gaat over een geheel andere tak van sport.

In 1946 werd de eerste machine die de naam computer kreeg in gebruik genomen. Dit was de ENIAC, door Mauchly en Eckert vanaf 1943 ontwikkeld. De afkorting ‘ENIAC’ stond voor Electrical Numerical Integrator And Calculator.

Aanvankelijk werd deze machine bediend door technici die de machine programmeerden met schakelaars, steekkabels en soms een soldeerbout. De uitkomsten werden getoond op zgn NIXIE cijferbuizen en werden in notitieblokjes overgeschreven. Dit was onhandig en zeer tijdrovend. Al snel werd aan deze computer en beeldscherm en een toetsenbord gekoppeld en kon men deze machine op afstand bedienen. Over een telefoonlijn werden de in- en uitvoer signalen van dit toetsenbord en naar het beeldscherm gevoerd. Omdat er in het beeldscherm en het toetsenbord geen bewerking plaatsvond, werden alle bewerkingen op afstand door de computer gedaan. Ook de gegevensopslag gebeurde op de centrale computer.

Om de bediening eenvoudiger te maken werden het toetsenbord en het beeldscherm geïntegreerd en sprak en van een terminal. Aan een centrale computer konden wel honderd terminals aangesloten worden en je kon dan computertijd kopen om je berekeningen uit te voeren.

Waarom deze lange inleiding over de begintijd van de computer, nu zo’n 80 jaar geleden? Dat is omdat hier, in de jaren ’70 van de vorige eeuw, men begon om in de terminals zelf eenvoudige bewerkingen uit te voeren, zodat de centrale computer minder belast zou worden. Computertijd was toentertijd erg schaars en ontzettend duur. En hier gebeurde het: de terminals die de gegevens onbewerkt doorstuurden werden ‘domme terminals’ genoemd en de terminals die voorbewerkingen uitvoerden hadden zgn ‘intelligentie’ aan boord en werden dus ‘intelligente terminals’ genoemd.

Er werden zoveel meer gegevens in de terminal afgehandeld dat er behoefte ontstond om ook de meer ingewikkelde problemen in de terminal uit te rekenen. Dit mondde uit in de ontwikkeling van de personal computer die op 12 aug 1981 door IBM werd geïntroduceerd. Deze PC had dus alle intelligentie aan boord om zelfstandig te kunnen werken, onafhankelijk van een centrale computer.

De ENIAC woog 30 ton en gebruikte 150 kW elektrische energie en besloeg 167 m2. En dan was de capaciteit slechts een fractie van wat een mobieltje of smartphone kan; een factor 40.000.000!

En toch, de basistechniek is nog steeds hetzelfde, weliswaar uitgebreider en veel sneller, maar Intelligent?

Jan H. Fondse

Open in print-vriendelijk formaat.