Over kwaliteit

by Jan H. Fondse | 18/03/2018 21:09

Het woord kwaliteit wordt steeds meer als voorvoegsel gebruikt om iets aan te duiden dat veel geld gaat kosten, maar het is het waard want de kwaliteit zal met sprongen vooruitgaan. Een voorvoegsel is een woorddeel dat je vóór een woord plakt om de betekenis of de functie van dat woord te veranderen. Een voorvoegsel kun je niet los gebruiken. Voorbeelden te over: in één brief van de minister van Onderwijs stonden achtereenvolgens de woorden: kwaliteitscultuur, kwaliteitsprofiel, kwaliteits­gebieden, kwaliteits­zorg, kwaliteitsborging, kwaliteits­zorgcyclus, kwaliteitsinformatie. Al deze voorvoegsels ‘kwaliteit’ geven de suggestie dat het om uitmuntende eigenschappen gaat. Maar welke eigenschappen dan en eigenschappen van wat? Eigenlijk wordt met het veelvuldig gebruik van kwaliteit iets gesuggereerd waar de kloof tussen wat je weet en wat je denkt te weten, gevaarlijk groot wordt. Het beeld op de werkelijkheid wordt door dit taalgebruik niet helder, eerder groezelig. Of verhullend, want wat bedoelt de gebruiker van dit voorvoegsel nu eigenlijk?

Kwaliteit komt van het Latijnse qualitas. Qualitas is een belangrijke term uit de klassieke logica en was in het werk van Aristoteles, de grondlegger van die logica, een van de belangrijkste zogenoemde ‘categorieën’. Door deze categorieën zijn we in staat dingen van elkaar te onderscheiden. Aristoteles onderscheidde er tien, waaronder substantie, kwaliteit, kwantiteit, relatie, waar, wanneer en zo meer. De categorieën van Aristoteles geven een goed handvat om te begrijpen wat er is gebeurd met één van die categorieën: de categorie ‘kwaliteit’ (nu een sleutelwoord in het huidige onderwijsbeleid).

In de eeuwen die volgden wisselde het aantal gebruikte categorieën regelmatig. Maar een categorie als qualitas (kwaliteit) en proprium (eigenschap) zie je wel steeds terug. Voorbeeld: de kleur van een paard is een qualitas, een hoedanigheid, die niet vast ligt. Een paard kan wit, bruin of zwart zijn. Een eigenschap (proprium) ligt wel vast: een paard kan wel hinniken maar niet balken, zoals dat andere hoefdier, de ezel.

Kwaliteit is dus een kenmerk van iets en is als zodanig niet los verkrijgbaar. Voorbeeld: kwaliteitskrant – een krant met een (veronderstelde, in positieve zin zich onderscheidende) hoedanigheid. Maar in de term kwaliteitsborging zegt ‘kwaliteit’ niets over de borging maar wordt borging van de kwaliteit bedoeld. Hetzelfde bij kwaliteitscultuur, dat gaat niet over de kwaliteit van cultuur maar over een cultuur waar kwaliteit belangrijk is. En vul nu eens een goed Nederlands woord in op de plek waar kwaliteit staat; dat is ‘hoedanigheid’ volgens de rederijker Hendrik Laurenszoon Spiegel. Een ander vertaalt qualitas met ‘gedaente’, later ook goede eigenschap genoemd.

Dan staat er dus in het laatste voorbeeld kwaliteitscultuur eigenlijk hoedanigheidscultuur of goede-eigenschapscultuur. Dit soort gebruik van het voorvoegsel kwaliteit, maar ook een zin als ‘we gaan kwaliteit toevoegen aan … ‘ is dus betekenisloze onzin. Oftewel taalzwendel. Er wordt iets gesuggereerd dat niet gezegd kan worden en dus ook niet begrepen kan worden, het gaat alle begrip te buiten. Dit soort taalgebruik hoort veel meer thuis in de wereld van de eeuwige ideeën, het Idealisme, dus het geloof, dan in de realiteit, het Realisme. In dit laatste domein gaat het over vormen, materialen en hun eigenschappen, de propria.

Tsja-ahaa, wat moeten we dan aan met een woord als ‘kwaliteitsimpuls’. Zegt hier kwaliteit dan iets over de impuls of is het een impuls van kwaliteit. Wie het weet mag het zeggen.

Intuïtief begrijpen we dat het gaat om zoiets als het verbeteren van eigenschappen, maar welke eigenschappen zijn dat precies en verbetering in welke richting? En de duizend dollar vraag: eigenschappen van wat? De bedoeling van het woord mag dan onbegrijpelijk zijn, maar het straalt uit dat we er blij mee mogen zijn. En dan het woord ‘impuls’? Volgend keertje maar.

Jan Fondse

Source URL: https://www.dieverindialoog.nl/over-kwaliteit/