Over identiteit

by Jan H. Fondse | 20/01/2017 09:14

Een officieel document met je pasfoto en je burgerservicenummer is voldoende om je identiteit vast te stellen. Op eerste verzoek van het bevoegd gezag ben je verplicht dit document te tonen. Het is niet alleen zo dat op straat naar je identiteit gevraagd kan worden, maar wat denk je van het ziekenhuis? Daar, in Zwolle, staat in de hal een soort praatpaal met een sleuf, waarin je een rijbewijs, paspoort of identiteitskaart moet leggen. De praatpaal stelt zo je identiteit vast en komt met een ticket waarop je afspraak staat, compleet met de sector, verdieping en kamernummer van de behandelaar waar je verwacht wordt. Bovendien staat er op dit kaartje hoever het spreekuur uitloopt en je dus tijd hebt om kennis te nemen van proza uit de Avenue, Privé of Autowereld. Jammer dat het boek ‘1984’ van George Orwell er meestal niet tussen ligt, want ik ben benieuwd in hoeverre deze ontwikkeling toen al voor mogelijk gehouden werd. Toch maar weer eens uit de kast trekken en opnieuw lezen.

Deze huidige manier van spreken over identiteit staat toch wel heel ver af van het spreken over het eigene van mensen. Dat wat je dierbaar is en dat waar je voor staat. Waarin je gelooft of wat je verafschuwt. Waar je vandaan komt en waar je heen gaat. Kortom, het beeld dat je van je zelf hebt, dat wat je voorstelt of wilt voorstellen. Vaak spiegelen we ons aan historische figuren uit de vaderlandse of bijbelse geschiedenis zoals Mozes, Prediker of Jezus. Wie heeft niet als kind gehoord van de zeehelden als Tromp en De Ruyter of, als je het over culturele identiteit hebt, Mondriaan, Vondel, Sweelinck of Bach.

In tegenstelling tot de uniciteit van een BSN als teken, gaat het bij het eigene van mensen om herkenning van een gedeelde voorstelling. Sommige mensen maken de herkenning duidelijker door een teken te dragen zoals een shirt van hun supportersclub of een motorjack met een embleem. Tot zo ver zit er behoorlijk wat rek in de gedeelde identiteit. We hebben allemaal voorkeuren en kennen ook groepen waar we beslist niet bij willen horen. We hebben het gevoel dat we vrij zijn om daar keuzes in te maken. Dat is niet erg want ondanks alle verschillen hebben we een gedeelde achtergrond. De wens om het gezellig te maken is de vader van de gedachte dat het wel meevalt met al die verschillen en om het gezellig te houden zijn er taboes uitgevonden. We praten er gewoon niet meer over, maar het vuurtje blijft wel smeulen.

Tot er een storm opsteekt en het smeulend vuurtje aangewakkerd wordt tot een uitslaande brand. Zo voor de vuist weg schieten me een paar namen te binnen: Trump, Wilders, Le Pen, Poetin en Erdogan. Door de harde wind slaan er ook met een harde klap verschillende deuren dicht. In de verkiezingsretoriek hoor je ineens dat onze identiteit op het spel staat. Er wordt meer nadruk gelegd op tekens dan op voorstellingen. Verschillen worden gemaakt en uitvergroot. Sinds de jaren zestig en zeventig worden in ons land door vrouwen uit Turkije en Marokko hoofddoeken gedragen. Nu worden deuren dichtgegooid en staat ineens onze identiteit op het spel en worden hoofddoeken een stigma. Is deze kleinzieligheid nu werkelijk het beeld van onze identiteit? Of is dit een teken (aan de wand) waarmee gemakkelijk electorale winst naar binnen wordt gehengeld?

Het gaat nu om de vraag of we nog weten wat ruimhartigheid is. Dat is toch onze gedeelde identiteit?

Jan Fondse

Source URL: https://www.dieverindialoog.nl/over-identiteit/