Over democratie

by Jan H. Fondse | 22/11/2016 19:19

Bij de laatste ‘inspraakavond’ voor genodigden over de verplaatsing van het Dingspilhuus/sportzaal zijn wat vragen te stellen. Wie heeft het voor het zeggen in onze samenleving? De rijkste, de slimste, de brutaalste, de beste, de zuinigste, de gulzigste, de fatsoenlijkste of gewoon iedereen een beetje? Democratie is een vorm van besturen en de meesten zullen dat meteen koppelen aan door het volk gekozen vertegenwoordigers. Dat recht hebben we; iemand te kiezen die naar ons idee een goede vertegenwoordiger zal zijn van onze groep, dorp of ideaal. Alleen jammer dat het zo niet werkt. Want we kunnen alleen maar mensen kiezen die al gekozen zijn: door een politieke partij op een verkiesbare plaats zijn gezet. En dat hoeven helemaal niet de rijkste, slimste, de fatsoenlijkste of besten te zijn. Hier gaat het om het democratisch gehalte van het bestuur c.q. de overheid. Het ene bestuursapparaat werkt democratischer dan het andere. Bestaat er dan een maat om dit gehalte te bepalen? Als je maatschappijkritisch bent ingesteld, wat is dan het criterium, de maatlat, waarmee je het bestuur de maat neemt om het democratisch gehalte te bepalen? Meer of minder democratisch? Een gevaarlijke vraag overigens, vandaag de dag.

‘Een volk is meer democratisch naarmate beraad, overleg en kritische geest een aanzienlijke rol spelen in de afwikkeling van publieke aangelegenheden. Het is minder democratisch naarmate onbedachtzaamheid, gewoonten uit sleur, duistere sentimenten, ondoordachte vooroordelen daarin de overhand hebben.’ , volgens Emile Durkheim. Bij democratie gaat het om het volk, de samenleving van verbonden individuen en het bestuur dient de gemeenschap. Om de gemeenschap te kunnen dienen, heeft het volk aan het bestuur macht gegeven, bijvoorbeeld de zwaardmacht (om gepast geweld te gebruiken), macht om belasting te innen en macht om te kunnen zorgen. Die macht wordt aangewend om het volk te dienen en te beschermen. Dus niet andersom, dat die gegeven macht gebruikt wordt om het volk te knechten en het bestuur door het volk gediend moet worden. Want het aantal politici dat beveiligd moet worden is ook een maat voor de juiste werking van en waardering voor de democratie.

Maar er zijn toch vrije verkiezingen, dus het is onze eigen keuze, hebben we achteraf nog enig recht van spreken? Hebben we door te kiezen, te stemmen de politici een vrijbrief gegeven? Nou, daar valt nogal wat op af te dingen. Want hoe zit dat met een vrije keuze? Als je bijvoorbeeld een bioscoop binnenkomt waar geen genummerde plaatsbewijzen zijn afgegeven, dan bepalen de vrije stoelen je keuzevrijheid. Hoe drukker het is, hoe minder vrije zitplaatsen, des te beperkter is je keuze. In het ergste geval moet je genoegen nemen met de laatst beschikbare stoel. Dit is een negatieve keuze-vrijheid. De vrijheid neemt af met het aantal bezette plaatsen.

Een positieve keuze-vrijheid hangt niet af van beschikbaarheid, maar neemt af door overvloed of gelijkvormigheid. Als er bijvoorbeeld dertig soorten aardbeien-jam op het schap bij de supermarkt staan, wat kies je dan? De lekkerste, de gezondste, de goedkoopste? Het is ondoenlijk om elke jam na te kijken op zoetstof, e-nummers, vrucht-gehalte enzovoorts. Uiteindelijk pak je maar wat. Heb je dan een weloverwogen keuze gemaakt?

Hoeveel procent van de stemmers leest het partij-programma? Hoe zal een partij-programma uitwerken in een coalitie? Het lijkt wel een rad van avontuur. Hoezo vrije verkiezingen; misschien is het toch beter te gaan dobbelen.

En tenslotte de vraag naar het draagvlak bij het volk voor de democratisch genomen beslissingen. Dat valt of staat toch met de betrokkenheid van de beslissers op de samenleving, de gemeenschap, die zij behoren te dienen? Uiteindelijk is dat bepalend voor het democratisch gehalte van het bestuur.

Jan Fondse

Source URL: https://www.dieverindialoog.nl/over-democratie/